Oranje zandoogje

Pyronia tithonus

Dagvlinder

Vliegtijd en gedrag
Eind juni-eind augustus in één generatie. De vlinders besteden veel tijd aan het zonnen; ze zitten dan met gespreide vleugels op bladeren van bomen, struiken of kruidachtige planten.

De uiterste data waarop een vlinder is waargenomen, zijn 4 mei en 5 oktober.

Levenscyclus
Rups: half augustus-eind juni. De soort overwintert als halfvolgroeide rups, verscholen in een graspol. De verpopping vindt plaats tussen de vegetatie aan een verdorde grashalm.

ei-afzet
Een vrouwtje op zoek naar een afzetplaats voor de eitjes vliegt laag over de vegetatie en er soms zelfs doorheen. Als een geschikte plek is gevonden, kruipt zij diep in de vegetatie, kromt het achterlijf en schiet de eitjes een voor een af. Deze blijven aan grassprieten kleven of vallen op de grond. Het komt ook voor dat eitjes doelgericht op een waardplant worden afgezet. Het vrouwtje zorgt dat de eitjes niet te dicht bij elkaar liggen.

rups en verpopping
De rupsen eten overdag. Vanaf eind oktober verschuilen de halfvolwassen rupsen zich diep in een graspol en overwinteren daar. Het volgend voorjaar eten ze weer verder. Rupsen verpoppen zich tussen de vegetatie, hangend aan verdorde grashalmen, bladeren of aan verdorde takjes.

vlinders
Vanaf eind juni vliegen de vlinders. De dichtheid op de vliegplaatsen is hoog, ca 44 tot 280 exemplaren per hectare. Nectar halen ze uit bijvoorbeeld struikhei en braam. Geregeld zonnen de vlinders met gespreide vleugels op bladeren van bomen, struiken of kruiden. Als een oranje zandoogje te dicht wordt benaderd, schuift hij de voorvleugels omhoog, zodat de dubbelgekernde oogvlek zichtbaar wordt. Een ongenode gast kan hierdoor worden afgeschrikt.
Mannetjes houden vooral ´s middags patrouillevluchten, doorgaans laag boven de vegetatie. Ze verdedigen geen territorium en benaderen alles wat op een soortgenote lijkt, zelfs bruine afgevallen blaadjes. Het mannetje blijft vaak enkele dagen in hetzelfde kleine gebied heen en weer vliegen. Vindt hij daar geen vrouwtje dan zoekt hij een andere plek, gemiddeld zo´n 150 meter verder. Een vrouwtje dat door een mannetje wordt benaderd, maar niet paringsbereid is, trilt snel met de vleugels. Wil het vrouwtje wel paren, dan vindt de paring zonder voorafgaand baltsritueel plaats.

Waardplanten
Diverse grassoorten, waaronder kropaar, rood zwenkgras, gewoon struisgras, grote vossenstaart en kweek.

Habitat
Vooral ruige, kruidenrijke plaatsen in de halfschaduw, vaak in de buurt van struiken, struweel of bos.

Het oranje zandoogje vliegt vooral bij ruige, kruidenrijke plaatsen in de halfschaduw, vaak in de buurt van struiken, struweel of bos. Voorbeelden zijn ruige graslanden in een bosrijke omgeving, bosranden, bosweiden, met bos begroeide heide, braakliggende terreinen en wegbermen. In landbouwgebieden wordt de vlinder geregeld bij houtwallen, slootkanten en bloemrijke dijken gezien.

Bron: https://www.vlinderstichting.nl/