Herkenning – 5,5­-6,5 mm. Kleine, breed gebouwde wants die te herkennen is aan het schildje, dat op de voorste helft donker metaalkleurig is. Het halsschild heeft op de voorhoeken een scherp afgegrensde donkere vlek die aan de achterzijde begrensd wordt door een wittige band met daarin zwarte punctering.

Verspreiding – Vrij wijd verspreid in Limburg, Gelderland, Overijssel en Utrecht. Daarbuiten schaars op de zandgronden van het binnenland en enkele waarnemingen uit de kuststreek. Niet op de waddeneilanden.

Biotoop – Leeft op lipbloemen met een voorkeur voor bosandoorn Stachys sylvatica; wordt vooral gevonden in schaduwrijke bosranden, maar ook in parken en tuinen.

Fenologie adult – Overwintert als adult en kan een groot deel van het jaar als volwassen dier worden aangetroffen. De meeste waarnemingen komen uit mei en juni, wanneer de overwinterde adulten vaak in aantal op de planten bijeen zitten, en uit augustus, wanneer de nieuwe generatie aanwezig is.