Gewone roofvlieg

Herkenning
11-17 mm. Bruine roofvlieg met grote middenknobbel op het gezicht die is bezet met een hoofdzakelijk zwarte baard met aan de onderzijde witte borstels. Dijen zwart met rode streep of vlek op achterzijde die meestal de basis niet bereikt. Schenen rood met variabele, vaagbegrensde zwarte tophelft. Bij mannetje is de achterrand van het achtste buiksegment kenmerkend, zwaluwstaartachtig verlengd en bezet met zwarte haren waardoor er een uitsteekseltje zit onder de genitaliƫn.

Biotoop
De soort kan in allerlei habitats op droge zandgrond worden aangetroffen, maar met name langs zonbeschenen bosranden, op open plekken in bos en op heidevelden.

Verspreiding
Algemene soort die overal op de zandgronden van Nederland kan worden aangetroffen. Vliegtijd eind mei tot begin november.