Algemene informatie over libellen en juffers

Verschil libel en juffer
De term ‘libellen’ wekt soms enige verwarring. De orde der libellen bestaat namelijk uit twee onderorden: de juffers gelijkvleugeligen) en de ‘echte’ libellen (ongelijkvleugeligen).

‘Echte’ libellen
‘Echte’ libellen hebben een robuuster en meestal breder achterlijf. De achtervleugels zijn aan de basis breder dan de voorvleugels. In rust worden de vleugels meestal gespreid, of zelfs schuin naar beneden gehouden ‘Echte’ libellen hebben grote ogen, die elkaar boven op de kop (bijna) raken.

Families ‘echte’ libellen
Glazenmakers
Rombouten
Bronlibellen
Glanslibellen
Korenbouten
De bruinrode heidelibel is een ‘echte’ libel.

Juffers
Juffers hebben een lang, dun achterlijf. In tegenstelling de tot echte libellen hebben de vleugels van juffers alle vier dezelfde vorm. De vleugels worden in rust meestal langs of boven het achterlijf samengeklapt. De ogen zijn gevormd als een halve bol en zijn geplaatst aan de zijkanten van de kop. Bij juffers raken de ogen elkaar niet.

Families juffers
Beekjuffers
Pantserjuffers
Waterjuffers
Breedscheenjuffers

Libellen behoren tot een primitieve groep insecten, die een onvolledige gedaanteverwisseling hebben. Dit betekent dat larven van libellen na elke vervelling steeds iets meer op volwassen libellen gaan lijken Dit is een verschil met bijvoorbeeld vlinders en kevers, die een volledige gedaanteverwisseling met popstadium hebben.

Ei
Eitjes van libellen worden meestal in of vlakbij het water afgezet. Afhankelijk van de soort en milieuomstandigheden, zetten libellenvrouwtjes enkele honderden tot enkele duizenden eitjes af. De eitjes komen uit na enkele weken tot enkele maanden; ook dat is afhankelijk per soort, de watertemperatuur en van het tijdstip in het seizoen waarop de eitjes worden afgezet.

Larve
Wanneer een libelleneitje uitkomt verschijnt eerst de zogenaamde prolarve: een klein wormachtig diertje dat nog omgeven is door de eihuid. Een prolarve verplaatst zich met spartelende bewegingen naar de plek waar de larve moet opgroeien. Eenmaal aangekomen op de plaats van bestemming vervelt de prolarve en verschijnt het jonge larfje, dat zich vrij kan bewegen, kan eten en kan groeien.

Libellenlarven zijn jagers en eten waterdiertjes die kleiner zijn dan zijzelf. Kannibalisme komt bij de meeste soorten voor. Andersom zijn libellenlarven een belangrijk onderdeel op het menu van vissen, amfibieën, waterkevers, waterwantsen, watervogels, enzovoorts.

Net als andere insecten moeten libellenlarven regelmatig vervellen om te kunnen groeien. De periode tussen twee vervellingen wordt een larvaal stadium genoemd. Afhankelijk van de soort en van de ontwikkelingsduur brengt een larve negen tot zeventien larvale stadia door, voordat het volgroeid is.

Het totale larvenstadium is het langstdurende ontwikkelingsstadium van een libel. Bij de meeste soorten duurt het larvenstadium iets korter dan een jaar tot bijna twee jaar. Er zijn echter ook soorten die drie tot bijna vijf jaar onder water doorbrengen, alvorens een volwassen libel te worden.

Uitsluipen
Een volgroeide larve heeft nog één vervelling voor de boeg: de vervelling van larve naar een volwassen libel (imago). Soms wordt dit ‘verpoppen’ genoemd, maar dit is een onjuiste term, aangezien libellen geen popstadium hebben. Een betere en meer gebruikte term is ‘uitsluipen’. Voor het uitsluipen klimt de volgroeide libellenlarve uit het water. Dit gebeurt bijvoorbeeld langs een plantenstengel die in het water of op de oever staat. Daar houdt hij zich stevig vast en vervelt voor de laatste keer. De huid van kop en borststuk barsten open en heel langzaam komt de volwassen libel eruit. Vervolgens blijft het nog verfrommelde en kleurloze dier een tijd lang hangen en pompt zich door middel van lichaamsvloeistof op. Het achterlijf strekt zich langzaam en de vleugels strekken zich langzaam maar zeker uit.

Het hele uitsluipproces duurt meestal langer dan een uur. In die tijd is de libel zeer kwetsbaar voor natuurlijke vijanden (bijvoorbeeld vogels, kikkers en mieren). Rombouten staan erom bekend om zeer snel, vaak binnen een kwartier, uit te sluipen. Veel soorten sluipen bij voorkeur uit in de vroege morgen, of zelfs ’s nachts, omdat ze dan minder kans hebben te worden opgegeten.

Imago
Een imago (officiële woord voor volwassen libel) is het laatste ontwikkelingsstadium van een libel. De voornaamste functies van een imago zijn voortplanting en verspreiding naar andere gebieden. Na de voortplanting sterven imago’s doorgaans binnen enkele dagen. De totale levensduur van een imago varieert van een tot enkele weken bij juffers en enkele weken tot twee maanden bij grotere libellen. Dit is dus veel korter dan het larvenstadium.

De bruine en noordse winterjuffer overwinteren als imago en leven daardoor uitzonderlijk lang, tot wel negen maanden.

Voor meer informatie kijk op: https://www.vlinderstichting.nl/libellen/alles-over-libellen/levenscyclus3