Platbuik

Korenbouten. Zeer algemeen.

Kenmerken
39-48 mm. Forse libel, die extra groot oogt vanwege het zeer brede achterlijf. Zowel voorvleugels als achtervleugels aan de basis met donkere vlek. De aders in de donkere vlekken zijn opvallend geel. Schouders met crèmekleurige streep. Mannetje: achterlijf na het uitsluipen oranje, met gele zomen aan de segmentranden. Na enige tijd raakt het achterlijf blauw berijpt, waarbij alleen de gele zomen langs de segmentranden nog zichtbaar blijven. Bij oude mannetjes verdwijnen ook de gele zomen onder de blauwe berijping, waardoor het achterlijf geheel blauw wordt. Vrouwtje: achterlijf na het uitsluipen vergelijkbaar met mannetje: oranje met gele zomen langs de segmentranden. Bij uitgekleurde vrouwtjes is het oranje verkleurd naar bruin, terwijl de gele zomen zichtbaar blijven. Erg oude vrouwtjes kunnen enige blauwe berijping op het achterlijf vertonen, maar zelden zo uitgebreid als bij het mannetje. Vrouwtjes en jonge mannetjes: in het achterlijf zijn vaak opvallende luchtbellen zichtbaar.

Levenscyclus
De larven overwinteren meestal twee keer, maar in snel opwarmende wateren kan dit ook één keer zijn. Uitsluipen gebeurt van eind april tot eind juni, voornamelijk in mei.

De larvenhuidjes kunnen tot meer dan tien meter van het water gevonden worden zeker wanneer er geen of nauwelijk voldoende vegetatie of andere uitsluipsubstraten aanwezig zijn.
De eieren zijn 0,6 tot 0,8 mm lang en 0,3 tot 0,5 mm breed, ovaal van vorm, aan de polen spits; ze zijn eerst wit en later geel en bruin van kleur.
(overgenomen uit soortenbank)
Leefomgeving van de larve
De larven leven op de bodem en kunnen zich ingraven. Eenmaal ingegraven in de modder kunnen ze tijden van droogte goed overleven.

Habitat
Stilstaande en zwak stromende wateren die zich in een pionierstadium bevinden, zoals pas gegraven poelen, vijvers, sloten, enz.

Bron: www.vlinderstichting.nl/libellen/overzicht-libellen/details-libel/platbuik