Berkenboleet

Grijs- tot donkerbruine, halfbolvormige tot kussenvormige hoed (Ø 5-12 cm), glad, kleverig bij nat weer.
Aan de onderkant buisjes, diep uitgebocht aangehecht met zeer kleine, wittige tot grijsachtige, bij kneuzing bruinwordende poriën. Sporen geelbruin.
Steel slank, bovenaan smaller wordend en bedekt met harde, bruinige of grijszwarte schubjes.
Vlees wit en stevig, bij snijden niet verkleurend. Eetbaar en smakelijk, maar giftig indien rauw gegeten!
Groeit bij loofbomen, vooral bij berken (juni-november). Algemeen.
Fam.: Boletaceae.

Bron: https://www.zwammen.floraeuropa.eu/