Botercollybia

Olijfbrujine tot grijsbruine, gladde, glanzende, vettig aanvoelende, platte hoed (2-8 cm), meetal met stompe umbo, donkerder in het centrum en met ivoorkleurige rand.
Plaatjes wit tot crèmekleurig, smal uitgebocht aangehecht. Sporen wit tot bleek rozig.
Steel beigegrijs tot bleek oranjebruin, aan de basis knotsvormig met wit mycelium en overlangs gegroefd, hol van binnen.
Groeit op zure, zandige bodem, bij loof- en naaldbomen (augustus – december). Zeer algemeen.
Fam.: Marasmiaceae.

Bron: https://www.zwammen.floraeuropa.eu/