Groot dikkopje

OCHLODES SYLVANUS

Vliegtijd en gedrag
Begin juni-half augustus in één generatie. De vlinders voeden zich met nectar van onder andere gewone braam, dophei en akkerdistel. De mannetjes voeren ’s morgens vaak patrouillevluchten uit. ’s Middags vertonen ze territoriaal gedrag, vaak vanaf steeds dezelfde uitkijkposten.

De uiterste data waartussen vlinders zijn gezien, zijn 7 mei en 26 september.

Levenscyclus
Rups: eind juli-eind juni. De soort overwintert als halfvolgroeide rups in een stevig kokertje dat bestaat uit samengesponnen bladeren. De verpopping vindt plaats in een cocon tussen grassprieten dicht bij de grond. De eieren worden meestal afgezet op beschutte plaatsen in een vrij hoge grazige vegetatie.

ei-afzet
Een vrouwtje dat op zoek is naar een geschikte plaats om de eitjes af te zetten, vliegt laag boven de vegetatie. Wanneer een geschikte plant is gevonden, gaat ze op een van de buitenste bladeren zitten en zet aan de onderzijde één eitje af. De meeste eitjes worden afgezet op beschutte plaatsen in een vrij hoge grazige vegetatie.

rups en verpopping
De rups eet na het uitkomen eerst de eischaal en bouwt vervolgens een koker door zijden draden van de ene naar de andere rand van het blad te spinnen. De binnenzijde van deze koker bekleedt hij met een laagje zijde. De rups kruipt alleen uit dit onderkomen om van de rand van de grasstengel te eten en keert er na iedere maaltijd weer in terug. Na elke vervelling maakt hij een nieuwe koker. Voor de overwintering spint de halfvolgroeide rups een stevig hibernaculum in een grasstengel. Dan zit de rups diep weggestopt in een dichtgevouwen blad. In het voorjaar eet de rups verder. Om zich te verpoppen spint hij vlak boven de grond een cocon tussen enkele grassprieten.

vlinders
De vlinders verschijnen vanaf midden juni. De dichtheid aan vlinders is hoog tot zeer hoog, tussen de 16 en meer dan 100 individuen per hectare. Ze voeden zich met nectar van onder andere gewone braam, dophei en akkerdistel. Mannetjes wisselen patrouillevluchten af met het verdedigen van een territorium. Over het algemeen houden ze ’s ochtends patrouillevluchten en verdedigen ’s middags een territorium. Opvallend daarbij is dat ieder jaar min of meer dezelfde uitkijkposten worden gebruikt. Vooral geliefd zijn open zonnige plaatsen langs een bosrand of heg waar de waard- en nectarplanten staan. Om deze plaatsen wordt dan ook wel eens ‘gestreden’. De vlucht tijdens zulke gevechten is zo snel, dat de vlinders nauwelijks te zien zijn, maar het ritselen van de vleugels is wel te horen. Wanneer een vrouwtje voorbijvliegt, maakt het mannetje een snelle baltsvlucht waarna beide vlinders in een boom of struik landen. Een vrouwtje dat door een mannetje wordt benaderd maar niet wil paren, trilt snel met de vleugels.

Waardplanten
Diverse grassen zoals breedbladige zwenkgrassen en beemdgrassen, duinriet, kweek, witbol, kropaar en pijpenstrootje.

Habitat
Allerlei beschutte, vrij vochtige graslanden en ruigten, zoals vochtige heide met pijpenstrootje, grazige ruigten in graslanden, open plekken in bossen en langs bosranden.

Bron: https://www.vlinderstichting.nl/