Boerenzwaluw

HERKENNING
De boerenzwaluw is blauwzwart van boven. Het voorhoofd en de kin zijn rood; zwarte borstband. Rest roomwit. Vliegt behendig door de lucht om insecten te vangen. Om te drinken vliegen ze vlak boven het wateroppervlak en steken af en toe hun snavel in het water. Lange gevorkte staart.

GELUID
Kwetterende, zeer snelle zang bij nest en in vlucht.

BROEDEN
Broedt in los kolonieverband in de periode mei-augustus. Soms nog een tweede legsel (juni-juli) of zelfs derde legsel (augustus) afhankelijk van de omstandigheden (weer/voedsel). Per legsel 3-6 eieren (soms 2-7). Broedduur: 12-16 dagen. Ze metselen hun nesten van klei en leem vaak op randen en richels in koeien-, varkens- of paardenstallen, zowel hoog als laag, maar ook wel onder bruggetjes, of aan sluizen of onder brede dakoverstekken. Jongen zitten zo’n 20-24 dagen op het nest, maar soms langer als het weer slecht is.

LEEFGEBIED
De boerenzwaluw broedt in open schuren en onder brede dakoverstekken, onder bruggen en incidenteel ook op andere beschutte plaatsen. Het voedsel wordt gezocht in de lucht: het bestaat uit enorme hoeveelheden kleine vliegende insecten die in volle vlucht verzameld worden. Ook komt de boerenzwaluw veel voor in de omgeving van water, waar de zwaluwen rakelings overheen scheren om insecten te verzamelen.

VOEDSEL
Insecten (vooral enorme hoeveelheden muggen).

VOGELTREK
De boerenzwaluw trekt in groepen naar het zuiden. In september en oktober kunnen grote groepen boerenzwaluwen gezien worden; deze vogels verzamelen zich voor de lange reis. De boerenzwaluwen die in Nederland broeden, overwinteren in West- en Centraal-Afrika, ruwweg het gebied tussen Ivoorkust en Angola. Tussen eind maart en begin juni (met piek in mei) keren ze terug naar ons land. Dagtrekker.

https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/