Blauwe reiger

Grey Heron, Ardea cinerea – Reigers (Ardeidae)

Het is nauwelijks voor te stellen dat blauwe reigers vroeger schuwe vogels waren. Verborgen leidden ze hun leven. Tegenwoordig zijn blauwe reigers in en om elke stad te vinden en bezoeken ze vrijwel iedere tuin met een vijver op regelmatige basis. Blauwe reigers zijn echte sloot-food specialisten, maar vullen hun menu ook graag aan met mollen, muizen en grote insecten zoals sprinkhanen. Vis is echter vrijwel altijd het hoofdbestanddeel van hun eten.

HERKENNING
Staand op hoge poten is de blauwe reiger niet moeilijk te herkennen. De naam ‘blauwe’ is misschien wat teleurstellend; de vogels zijn vooral grijs. Een blauwe reiger – zeker jonge vogels – kunnen er verfomfaaid uitzien. Maar een volwassen vogel, aan het begin van het broedseizoen, is prachtig om te zien. Een paar lange, sierlijk afhangende veren vanaf de zwarte kopstreep. Geeloranje dolksnavel, afhangende sierveren over keel en op de rug. De vlucht is traag, daarbij houdt de blauwe reiger de nek ingetrokken en lijkt daardoor wat ‘kopzwaar’. De poten steken in vlucht duidelijk achter het lichaam uit.

GELUID
Harde, vérdragende roep, zowel in vlucht op trek, als in de kolonie. In vroege voorjaar luide baltsroep van man op nest, ook ’s nachts. In kolonie divers gekekker en gekrijs, van zowel jonge als volwassen vogels.

BROEDEN
Broedt van februari tot en met mei, meestal in slordige kolonies in bomen, maar steeds vaker ook solitair. De voorkeur gaat uit naar plekken waar rovers moeilijk bij komen; eilandjes in een vijver of plas bijvoorbeeld. Het nest bestaat uit takken, soms aangevuld met riet en waterplanten. Het vrouwtje maakt het nest, het mannetje voert de bouwmaterialen aan. Het nest wordt vaak meerdere jaren gebruikt (maar soms door een roofvogel gekraakt). Legt meestal 4 tot 6 bleek-blauwgroene eieren, die in 23 tot 28 dagen worden uitgebroed. Anderhalve maand later zijn de jongen vliegvlug, al blijven deze vervolgens nog 10 tot 20 dagen op en bij het nest.

LEEFGEBIED
Overal waar ondiep water voorhanden is dat in voldoende voedsel voorziet. Om te broeden zijn bomen onmisbaar, daar waar de combinatie te vinden is, zijn blauwe reigers nooit ver weg. Zoekt ook voedsel in graslanden (muizen, mollen). In stedelijk gebied schuimen ze ook op straat, zoals bij het sluiten van de markt.

VOEDSEL
Blauwe reigers eten alles wat zij in ondiep water (zoet, brak en zelfs zout) kunnen vinden: kleine en grotere vissoorten, rivierkreeft (tegenwoordig zijn dat allemaal exotische soorten), salamanders en kikkers. Ook mollen en muizen als deze te pakken zijn. In de bebouwde kom zoeken en krijgen ze ook menselijk eten.

VOGELTREK
Vorst is een probleem voor blauwe reigers; veel reigers trekken daarom in de winter weg. Voor een deel naar Engeland, maar ook zuidelijk naar Frankrijk. Vogels uit Scandinavië en Duitsland nemen hun plek in. Er zijn blauwe reigers uit onze streken aangetroffen in Centraal-Afrika. Een aanzienlijk deel van de blauwe reigers blijft echter in Nederland in de winter en zwerft dan, indien nodig, rond tot een plek die voorziet in voldoende voedsel is gevonden. Soms is dat een plek waar (iets verwarmd) industriewater wordt geloosd, of waar een groep eenden een wak openhoudt. In een periode met stevige vorst kan je groepen blauwe reigers in een weiland zien staan, in afwachting van invallende dooi. Als de vorst dan aanhoudt, sterven veel van de vogels die deze strategie verkozen boven wegtrekken.

 

https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/